Over Bewogen Beeld
Van 4 april tot en met 7 juli is in het Mauritshuis de tentoonstelling Bewogen Beeld - Op zoek naar Johan Maurits te zien. Onderstaand artikel over de tentoonstelling, geschreven door Lea van der Vinde, conservator van de tentoonstelling, verscheen in het voorjaar van 2019 in Mauritshuis in Focus.
Het Mauritshuis
Het Mauritshuis dankt zijn naam aan de stichter van het gebouw: Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen (1604–1679). Sinds 1822 is het Koninklijk Kabinet van Schilderijen er gevestigd. Koning Willem I verwierf kort daarvoor een imposant portret van Johan Maurits door Jan de Baen, speciaal voor het Mauritshuis. De graaf speelt sindsdien een belangrijke rol in het museum, zowel in tentoonstellingen als publicaties. Vanuit de kunsthistorische blik van het museum lag de nadruk steevast op zijn betekenis voor kunst, architectuur en wetenschap. Maar Johan Maurits’ levensverhaal is ook verweven met koloniale geschiedenis, in het bijzonder die van de trans-Atlantische slavenhandel.
De bouw van het Mauritshuis (1633–1644) vond grotendeels plaats in afwezigheid van de toekomstige bewoner: Johan Maurits stapte in oktober 1636 op een schip richting Brazilië, om daar in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC) als gouverneur-generaal de kolonie ‘Nieuw Holland’ te besturen. Die kolonie bestond uit een gebied aan de kust in het noordoosten van Brazilië, dat was veroverd op de Portugezen. Zij hadden er een lucratieve suikerindustrie opgezet, met suikerrietplantages en suikermolens die draaiden op de arbeid van slaafgemaakte Afrikanen. ‘Nederlands-Brazilië’ was zo de eerste grote plantagekolonie van de Republiek. Aanvankelijk werd slavernij door de Nederlanders gezien als een ‘onchristelijke’ activiteit van de katholieke Spaanse en Portugese vijand, maar de lonkende suikerwinsten zorgden voor een kanteling in hun oordeel. Dit maakt de jaren dat de Nederlanders in Brazilië (1630–1654) waren tot een cruciale episode in de Nederlandse slavernijgeschiedenis.
Beeldvorming
Hoewel slavernij dus onlosmakelijk is verbonden met Nederlands-Brazilië, komt dit nauwelijks tot uiting in de beeldvorming rondom Johan Maurits. De gouverneur van de kolonie wordt van oudsher vooral herdacht om zijn liefde voor kunst, architectuur en wetenschap. En om zijn bestuur waarin een vergaande mate van religieuze vrijheid bestond. Zo kon in Nederlands-Brazilië het katholieke geloof openlijk worden beleden en verrees er zelfs de eerste synagoge van dit werelddeel. De reis naar Brazilië was in eerste instantie een militaire operatie, maar de graaf nam niet alleen soldaten met zich mee – hij werd ook vergezeld door een groep kunstenaars en wetenschappers, zoals de schilders Frans Post en Albert Eckhout, de arts Willem Piso en de natuurkundige Georg Markgraf. Zij maakten in opdracht van Johan Maurits de eerste olieverfschilderijen en wetenschappelijke beschrijvingen van de Braziliaanse flora en fauna. De kunstzinnige en wetenschappelijke nalatenschap van Johan Maurits’ tijd in Brazilië is zonder twijfel van onschatbare waarde.
Johan Maurits droeg ook zelf actief bij aan zijn positieve imago. Terug in de Republiek gaf hij Caspar Barlaeus opdracht een boek te schrijven over zijn wapenfeiten in Brazilië: Rerum per octennium in Brasilia (1647). Dat boek werd voorzien van prachtige prenten en landkaarten en is een belangrijke bron. Toch kan het niet bepaald als objectieve geschiedschrijving worden gezien: Johan Maurits betaalde er niet alleen voor, maar redigeerde ook de tekst.
De vraag dringt zich op in hoeverre de Braziliaanse geschiedenis van Johan Maurits recht wordt gedaan door deze alleen te bekijken vanuit een overwegend kunsthistorisch perspectief. Hij was immers ook de bestuurder die in 1637 een vloot oorlogsschepen stuurde naar de zogenoemde Goudkust van West- Afrika, het tegenwoordige Ghana. De verovering van het Portugese fort Elmina gaf een impuls aan de handelspositie van de WIC in dit gebied. Enkele jaren later werden ook het eiland São Tomé en een deel van de kust van Angola op de Portugezen veroverd – eveneens in opdracht van Johan Maurits – om de Nederlandse handel in tot slaafgemaakte Afrikanen te vergroten. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen werden naar Brazilië verscheept. Johan Maurits had zelf tientallen slaafgemaakten in zijn bezit die leefden en werkten aan zijn Braziliaanse hof.
Het overheersende beeld van Johan Maurits’ gouverneurschap wordt veelal bepaald door de kanten die als positief kunnen worden gekwalificeerd. Dat gebeurt ook in Brazilië, waar Johan Maurits bij sommigen zelfs een zekere heldenstatus geniet. Dit hangt voor een groot deel samen met de afkeer van de Portugese kolonisator, die vóór maar vooral ook lang ná de Nederlanders een ferm stempel op Brazilië heeft gedrukt, in het bijzonder door de massale slavenhandel. Het is dus niet verwonderlijk dat de relatief korte periode dat de Nederlanders in Brazilië zaten, gekenmerkt door die bijzondere religieuze tolerantie en beoefening van kunst en wetenschap, door velen als een lichtpunt wordt gezien.
Maatschappelijk debat
Sinds de heropening van het Mauritshuis in 2014 is sprake van een bewustwordingsproces rondom het koloniale verleden van Johan Maurits en de manier waarop het Mauritshuis informatie hierover met het publiek deelt. Met de herinrichting van kabinet 13, dat met schilderijen en een terracotta beeldje gedeeltelijk aan Johan Maurits en Brazilië is gewijd, heeft het verhaal achter de stichter van het gebouw inmiddels een duidelijke plaats gekregen in het Mauritshuis. Daarom werd in de zomer van 2017 besloten dat het niet meer nodig was om de kunstmarmeren replica uit 1986 van een originele buste van Johan Maurits in de foyer te tonen. Bovendien was de plek in de foyer niet geschikt om het verhaal van Johan Maurits te vertellen.
Dit besluit maakte in januari 2018 een maatschappelijk debat los, dat zich eerst voornamelijk op internet en social media afspeelde, maar al gauw ook de reguliere media en de politiek bereikte. De stroom aan opiniestukken, achtergrondartikelen, interviews en de honderden tweets die aan de zogenaamde ‘beeldenstorm’ werden gewijd, maakten duidelijk dat de wijze waarop musea omgaan met de koloniale geschiedenis van Nederland enorm leeft binnen de maatschappij. De kwestie rondom de buste gaf bovendien een nieuwe wending aan een plan waar het Mauritshuis al langer aan werkte: een tentoonstelling over de complexe geschiedenis van Johan Maurits en Nederlands-Brazilië.
Perspectieven op de collectie
Aan de hand van de tentoongestelde kunstwerken belichten we in Bewogen beeld de uiteenlopende, vaak verrassende verhalen die zij in zich dragen. Die verhalen worden geschreven door verschillende mensen van binnen en buiten het Mauritshuis, waardoor een geschakeerd beeld ontstaat van hoe we naar het kunstwerk en de achterliggende geschiedenis kunnen kijken.
Onderzoek en discussie
De opzet van Bewogen beeld is niet die van een historische overzichtstentoonstelling. We zijn ons er namelijk bewust van dat er nog veel open onderzoeksvragen bestaan. Daarom startte het Mauritshuis in 2018 een inventariserend onderzoek, dat in 2020 wordt opgevolgd door een meerjarig wetenschappelijk onderzoeksproject dat moet resulteren in verschillende publicaties. Dat onderzoek richt zich onder andere op het krijgen van een gedetailleerder inzicht in de bekostiging van de bouw van het Mauritshuis (al in de zeventiende eeuw bekend als het ‘Suikerpaleis’) maar ook op Johan Maurits’ invloed op de handel in slaafgemaakte Afrikanen.
Bewogen beeld is dus geen eindpunt van een onderzoekstraject, maar een startpunt. Een moment om stil te staan bij de complexiteit van onze beeldvorming van het verleden, in het bijzonder die van Johan Maurits en Nederlands-Brazilië. Meer dan ooit speelt bij deze tentoonstelling de publieksprogrammering een cruciale rol: in de vele activiteiten (zoals workshops, lezingen en publieke debatten) is ruimte voor de uitwisseling van informatie en ideeën. Met Bewogen beeld willen we aanzetten tot discussie en zoeken we verbinding , tussen heden en verleden, maar ook tussen mensen onderling.
Auteur: Lea van der Vinde (Conservator van de tentoonstelling). Met dank aan Erik Odegard, wetenschappelijk onderzoeker voor het onderzoeksproject naar Johan Maurits, en Carolina Monteiro, junior onderzoeker.
De tentoonstelling werd mogelijk gemaakt met steun van de Stichting Vrienden van het Mauritshuis, het Mondriaan Fonds, de Stichting de Johan Maurits Compagnie en het VSBfonds.