Uit het depot
De tentoonstelling bevat een aantal opmerkelijke werken: zo denk je bij het Mauritshuis bijvoorbeeld niet meteen aan Andy Warhol. Het Portret van koningin Beatrix werd in 1986 aangekocht omdat het goed gebruik is dat er in een overheidsgebouw een portret van het staatshoofd hangt.
Enkele schilderijen komen het depot nooit uit omdat ze het aanzien nauwelijks waard zijn, zoals een anoniem werkje op koper van Simeon met het kind Jezus. Anderen kunnen door de slechte bewaringsstaat niet op zaal worden getoond. Zo hing Portret van een man van de Zeeuwse schilder Karel Slabbaert jarenlang onder slechte omstandigheden in het toenmalig Nederlands-Indië. Onder andere door het extreme klimaat is de verflaag van het schilderij op dramatische wijze gebarsten.
Ook formaat, conditie of aantallen kunnen een reden zijn om kunstwerken niet in de vaste opstelling op te nemen. Zo is in de tentoonstelling een reeks van 25 officiersportretten te zien van de Haagse schilder Ravesteyn uit het begin van de zeventiende eeuw (het zogenaamde leger van Prins Maurits). Voor het eerst sinds de achttiende eeuw kan de reeks in het geheel worden getoond.
Soms blijkt een aankoop achteraf een vergissing. Koning Willem I verwierf in 1821 voor het Mauritshuis een verzameling met onder andere werk van grote meesters als Raphael, Titiaan en Velázquez. Helaas bleken het hoofdzakelijk slechte werken en werden ze al snel van de hand gedaan. Eén van de weinige schilderijen die in het Mauritshuis is achtergebleven was een wel erg optimistische toeschrijving aan Raphael. Inmiddels wordt deze Vrouwelijke figuur beschouwd als werk van een anoniem Italiaans kunstenaar en is het al jaren het depot niet uit geweest.