Frans van Mieris de Oude

Een man en een vrouw met twee honden, bekend als 'Hondje plagen'

108 voorzijde
108 detail signatuur en datering
108 achterzijde
108 ingelijst
108 voorzijde
108 voorzijde

Frans van Mieris de Oude
Een man en een vrouw met twee honden, bekend als 'Hondje plagen'

Te zien in Zaal 15

Van Mieris was een van de Leidse fijnschilders, kunstenaars die zó fijn werkten dat de losse penseelstreken nauwelijks te zien zijn. Dat specialisme is goed te zien bij de glanzende rok van de vrouw en het bont langs haar jasje.

We zien hier een man die een schoothondje plagerig aan zijn oor probeert te trekken, maar de vrouw weert hem af. De lachende man is Van Mieris zelf, de vrouw zijn echtgenote Cunera van der Cock.

Technische details

Ontdek onze collectie door verhalen

108 voorzijde

Frans van Mieris de Oude
Een man en een vrouw met twee honden, bekend als 'Hondje plagen'

Te zien in Zaal 15

Naar boven

Detailgegevens

Algemene informatie
Frans van Mieris de Oude (Leiden 1635 - 1681 Leiden)
Een man en een vrouw met twee honden, bekend als 'Hondje plagen'
schilderij
108
Zaal 15
Materiaal en technische gegevens
olieverf
paneel
27,7 x 19,9 cm
Opschriften
rechtsboven, op de deur: Fv Mieris A° 1660
vrijwel onleesbaar

Herkomst

Coenraet, baron Droste, Den Haag, 1717; zijn veiling, Den Haag, 21 juli 1734 (Lugt 442), nr. 86 (725 gulden); Gerard Bicker van Swieten, Den Haag; zijn veiling, Den Haag, 12 april 1741 (Lugt 537), nr. 53 (ingekocht voor 910 gulden en mogelijk in 1752 nog steeds in zijn bezit); Jacques de Roore, Den Haag; verkocht aan Govert van Slingelandt, Den Haag, 1752-1767; zijn weduwe, Agatha Huydecoper, Den Haag, 1767-1768; veiling Van Slingelandt, Den Haag, 18 mei 1768 (Lugt 1683), nr. 14; de gehele verzameling verkocht aan prins Willem V; prins Willem V, Den Haag, 1768-1795; in beslag genomen door de Fransen, overgebracht naar het Muséum central des arts/Musée Napoléon (Musée du Louvre), Parijs, 1795-1815; Koninklijk Kabinet van Schilderijen, gehuisvest in de Galerij Prins Willem V, Den Haag, 1816; overgebracht naar het Mauritshuis, 1822