De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp is een van Rembrandts imposantste groepsportretten. Het schilderij ontstond in 1632, kort nadat hij vanuit Leiden naar Amsterdam was verhuisd. De eervolle opdracht van de chirurgijns was een unieke gelegenheid om bij kunstminnende Amsterdammers bekend te worden en deze kans heeft de schilder niet voorbij laten gaan. Het schilderij vestigde definitief Rembrandts naam als portrettist.
Anatomische demonstraties werden in Amsterdam al vanaf 1555 gehouden. Ze werden georganiseerd door het chirurgijnsgilde en vonden in Rembrandts tijd plaats in een anatomisch theater in de Waag. De praelector of voorman van het gilde gaf de les, waarbij het publiek - vakgenoten en leken - tegen betaling konden toezien. Een anatomische les kon enkele dagen duren, waarbij eerst de buikholte met de bederfelijke ingewanden werd ontleed en daarna het hoofd en de ledematen. Om de onwelriekende luchtjes zoveel mogelijk te beperken vonden de lessen plaats in de koude wintermaanden.
Eens in de paar jaar werd aan een schilder de opdracht verleend om ter herinnering aan zo’n demonstratie een anatomiestuk te vervaardigen. De aanleiding daartoe kon de aanstelling van een nieuwe praelector zijn of de toetreding van meerdere nieuwe leden. Nicolaes Tulp (1593-1674) werd in 1628 tot praelector benoemd, en gaf in die hoedanigheid tussen 1631 en 1650 negen openbare lessen. In 1632 liet hij zich vereeuwigen, samen met een aantal gildeleden die daarvoor bijdroegen in de kosten. Het lichaam dat zij ter beschikking gesteld kregen, was van Adriaen Adriaensz, alias Aris Kindt, een recidivist die wegens een roofoverval ter dood was veroordeeld en opgehangen.
Rembrandt heeft ongetwijfeld gezien hoe zijn voorgangers de lessen hebben weergegeven, want in 1632 hingen in het gildegebouw drie anatomiestukken uit 1603, 1619 en 1625. In vergelijking met die werken is Rembrandts groepsportret veel dynamischer. Hij zag af van de gebruikelijke horizontale, enigszins statische groepering van de chirurgijns en plaatste zijn modellen in een piramide, waarbij de docerende Tulp in zijn eentje de rechterhelft van de voorstelling inneemt en de toekijkende artsen de linkerhelft vullen. Ook koos hij ervoor af te wijken van het gebruik de geportretteerden recht uit beeld de beschouwer aan te laten kijken. Door de blik van ieder gilde lid op een verschillend punt binnen of buiten de voorstelling te richten, werd de compositie veel levendiger. De zich voorover buigende man is een geniale vondst, waarmee nog meer beweging in de groep ontstaat en op subtiele wijze de gespannen aandacht van de geneesheren wordt benadrukt.
Nicolaes Tulp is in meerdere opzichten de belangrijkste man in dit portret. Zijn prominente plaatsing, die wordt benadrukt door de nis met de schelpvormige bekroning achter zijn rug waardoor hij op een troon lijkt te zitten, maakt dat voor de toeschouwer onmiddellijk duidelijk. Ook draagt hij als enige een hoed. Aanvankelijk droeg ook de chirurgijn bovenin, Frans van Loenen, er een maar die werd door Rembrandt - op verzoek van Tulp? - weg geschilderd. Een vage schaduw op de plek van die hoed herinnert nog aan deze ingreep. Ook de keuze om te worden afgebeeld terwijl hij de sectie aanvangt met het openleggen van een arm en hand, dus in afwijking van de gebruikelijke praktijk, zal door Tulp zijn gemaakt. In een standaardwerk over de menselijke anatomie, De humani corporis fabrica (1543) van de Duitse anatoom Andreas Vesalius (1514-1564), is tegenover de titelpagina een portret van de auteur opgenomen waarop deze een geanatomiseerde arm in de handen heeft. Het is een verleidelijke gedachte dat Tulp zich aan zijn illustere voorganger heeft willen spiegelen en daarom Rembrandt heeft gevraagd hem te portretteren terwijl hij aan de arm werkte.
De rechterhand van het lijk van Aris Kindt vertoont een lichte verkleuring ten opzichte van de rest van het lichaam. Onderzoek van het schilderij met röntgen bracht aan het licht dat Rembrandt oorspronkelijk slechts een stomp schilderde in plaats van een hand. Aris Kindt, een onverbeterlijke dief, zal deze hand hebben verloren als gevolg van een eerdere veroordeling. Men kan zich voorstellen dat een stomp op deze prominente plaats in de voorstelling naar het oordeel van Tulp of Rembrandt te veel aandacht trok en dat daarom de hand is bijgeschilderd. Omdat Rembrandt in de opbouw van de onderliggende verflagen geen rekening had gehouden met de plaatsing van de hand, en omdat de bovenste verflagen in de loop der tijd transparanter zijn geworden, heeft de hand nu een enigszins afwijkende kleur. Dat Rembrandt oorspronkelijk een stomp schilderde, toont trouwens aan dat hij bij de anatomische demonstratie aanwezig is geweest.
Hoewel het schilderij tegenwoordig natuurlijk vooral wordt beschouwd als een belangrijk en prachtig kunstwerk, bezat het voor het bestuur van het Amsterdamse chirurgijnsgilde ook een zekere documentaire waarde. Wellicht daarom heeft men in het begin van de achttiende eeuw alle geportretteerden voorzien van een nummer en die nummers en de bijbehorende namen op het papier geschilderd dat een van de chirurgijns, Hartman Hartmansz, omhoog houdt. Bij een restauratie is die latere toevoeging deels weer ongedaan gemaakt. De overschilderingen op het vel papier zijn verwijderd, zodat daarop nu de oorspronkelijk door Rembrandt geschilderde tekening van een arm weer zichtbaar is. De nummers bij de personen zijn echter nog steeds te zien, als een souvenir aan andere tijden.
(dit is een bewerkte versie van een tekst gepubliceerd in: P. van der Ploeg, Q. Buvelot, Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis: Een vorstelijke verzameling, Den Haag 2005, pp. 146-148)