Hans Rottenhammer

De val van Phaëthon

284 detail signatuur en datering
284 achterzijde
284 ingelijst
284 voorzijde
284 voorzijde

Hans Rottenhammer
De val van Phaëthon

Te zien in Zaal 4

De goden in de hemel zijn in rep en roer. Phaëthon maakt een ritje met de zonnewagen van Apollo, maar de paarden slaan op hol en voeren de wagen rakelings langs de aarde. Daardoor wordt het op aarde veel te heet – rivieren drogen op, planten verschroeien, mensen raken oververhit. Moeder Aarde, in een oranje en groene jurk, smeekt oppergod Zeus om genade. Die werpt zijn bliksemschicht naar Phaëthon om hem te laten stoppen.

De Duitser Hans Rottenhammer schilderde de voorstelling op koper, een spiegelgladde ondergrond die zich goed leent voor fijne details en heldere kleuren.

Technische details
284 voorzijde

Hans Rottenhammer
De val van Phaëthon

Te zien in Zaal 4

Naar boven

Detailgegevens

Algemene informatie
Hans Rottenhammer (München 1564 - 1624 Augsburg)
De val van Phaëthon
schilderij
284
Zaal 4
Materiaal en technische gegevens
olieverf
koper
39 x 54,5 cm
Opschriften
linksonder, op een steen: 1604 / H [?] O [?] Rottnh / F.

Herkomst

Diego Duarte, Antwerpen, vóór 1676-1691 (492 gulden); (?) zijn neef Manuel Levy Duarte, 1691; Jan van Beuningen, Amsterdam, 1716; zijn veiling, Amsterdam, 13 mei 1716 (Lugt 257), nr. 3 (1.010 gulden); Johan van Schuylenburch, Haarlem; zijn veiling, Den Haag 10 september 1735 (Lugt 453), nr. 34 (voor 305 gulden aan ‘Verlaar’); kunsthandel Steven Theroude; Johan Hendrik, graaf van Wassenaer Obdam, Den Haag, 1745; zijn veiling, Den Haag, 19 augustus 1750 (Lugt 736), nr. 67 (1.510 gulden); Govert van Slingelandt, Den Haag, 1750-1767; zijn weduwe, Agatha Huydecoper, Den Haag, 1767-1768; veiling Van Slingelandt, Den Haag, 18 mei 1768 (Lugt 1683), nr. 17; de gehele verzameling verkocht aan prins Willem V; prins Willem V, Den Haag, 1768-1795; in beslag genomen door de Fransen, overgebracht naar het Muséum central des arts/Musée Napoléon (Musée du Louvre), Parijs, 1795-1815; Koninklijk Kabinet van Schilderijen, gehuisvest in de Galerij Prins Willem V, Den Haag, 1816; overgebracht naar het Mauritshuis, 1822