Glossary Meisje in de schijnwerper

3H SEM Map Of Sample 11 Shell Meisje Met De Parel Onderzoek

Op deze pagina leggen we termen uit die in de blogs over het Meisje zijn gebruikt.

Bedoeking

Een steundoek dat (tijdens een restauratie) tegen de achterzijde van een het originele doek wordt aangebracht om het meer steun te geven

Craquelé

Een patroon van barstjes dat zich voordoet aan het oppervlak van een schilderij als gevolg van de natuurlijke droging en het verouderingsproces van de verflaag.

Doodverf

De onderschildering in monochrome tonen waarmee de lichte en donkere tonen van het schilderij worden opgezet.

Drager

Het oppervlak waar op geschilderd wordt, in dit geval linnen doek. In de 17de eeuw werd er ook op houten panelen en koperplaten geschilderd.

Droger

Een toevoeging aan de verf (vaak een loodhoudend pigment) om de droging van het de verf of het bindmiddel te versnellen.

Focused Ion Beam / Transmission Electron Microscopy (FIB-TEM)

Met FIB-TEM is het mogelijk om tot een miljoen keer te vergroten. Het is in dit onderzoek gebruikt om verfdwarsdoorsneden met bijzonder hoge vergroting te bestuderen om zo een onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende zwarte pigmenten. De monsters werden hiervoor geprepareerd met een gefocuseerde ionen bundel (FIB), waarna de elementen weergegeven kunnen worden met een transmissie electronen microscoop (TEM).

Fourier Transform Infrared spectroscopy (FTIR)

Een techniek waarmee de chemische functionele groepen (metaalzepen, esters, etc.) van een stof (zowel pigmenten als bindmiddelen) kunnen worden bepaald. De stof wordt hierbij blootgesteld aan infraroodstraling, waarna gekeken wordt hoe het materiaal de straling absorbeert. Hierbij wordt de mate waarin deze verbindingen infraroodstraling absorberen vergeleken met referentiecurves.

Gaschromatografie-massaspectrometrie (GC-MS)

Een techniek waarmee organische verbindingen zoals vernis en bindmiddelen kunnen worden gescheiden (gaschromatografie) en geïdentificeerd (massaspectrometrie). Deze techniek wordt vooral gebruikt voor het analyseren van bindmiddelen.

Glacis

Een transparante verflaag die over een andere verflaag wordt aangebracht om de kleur meer diepte te geven.

Grondering

De eerste lagen die worden aangebracht over de gehele drager. Deze lagen zorgen ervoor dat er een glad oppervlak ontstaat om op te schilderen, dat tevens minder absorberend is. De kleur van de grondering kan ook een rol spelen in de kleurtoon van het schilderij.

Infrarood

Deze techniek wordt gebruikt om koolstofhoudende ondertekeningen in schilderijen zichtbaar te maken, en geeft daarnaast ook informatie over schildertechniek en latere restauraties (retouches). De infraroodstraling dringt door in de verflagen en wordt afhankelijk van de samenstelling van de verf in meer of mindere mate geabsorbeerd of weerkaatst. Zwarte, koolstofhoudende materialen, zoals vaak in ondertekeningen werden gebruikt absorberen de infraroodstraling terwijl de witte grondlaag de straling reflecteert.

Lakpigment

Een pigment gemaakt door de kleurstof te extraheren uit planten of insecten en dat vervolgens neer te slaan op lichte deeltjes. Deze pigmenten zijn meestal heel transparant als ze met olie gemend worden en worden vaak voor glacis lagen gebruikt

Lood isotoop analyse

Deze methode kan nuttig zijn bij het vaststellen van de herkomst van loodwitpigment. De verhouding tussen de vier stabiele isotopen die natuurlijk voorkomen in looderts (waarvan het pigment loodwit is gemaakt) is kenmerkend voor zijn geologische oorsprong. Wanneer de isotopensamenstelling van het loodwit wordt bepaald, kan de herkomst ervan herleid worden.

Loodzepen

Een degradatiefenomeen veroorzaakt door de interactie van loodhoudende pigmenten met een olierijk bindmiddel.

Loper

Een glazen of stenen object met een vlakke onderkant dat werd gebruikt om pigmenten fijn te malen op een (stenen) plaat

Microscopie

Met de optische of lichtmicroscoop worden verfdwarsdoorsneden, dunne doorsneden en pigmentdispersies bestudeerd bij hoge vergroting (tot 1000 keer). Hiermee kunnen de laagopbouw, pigmenten en vezels worden bepaald. Verfdwarsdoorsneden worden bekeken in opvallend licht, onder verschillende belichtingscondities, helder veld (BF), donker veld (DF) en ultraviolet licht (UV). In UV zijn vernislagen goed te zien omdat ze sterk fluoresceren. Dunne doorsneden, pigmentdispersies en vezels worden bekeken in doorvallend licht. Zie ook verfdwarsdoorsnede, pigmentdispersie en PLM.

Nat-in-nat

Wanneer de ene verflaag over de andere verflaag wordt aangebracht, voordat de eerst aangebrachte laag droog is. Hierdoor worden de kleuren in elkaar vermengd.

Pigment

Een gekleurd poeder dat gemengd wordt met een bindmiddel om er verf van te maken.

Retouches

Verf die aangebracht  wordt door  een restaurator op de lacunes in het de verflaag.

Röntgen

Een techniek waarbij de zogenaamde röntgenstraling door het schilderij wordt gestuurd. Vervolgens wordt de overgebleven straling op een film geregistreerd. Waar meer straling door het schilderij wordt geabsorbeerd - dit is afhankelijk van de aard en dikte van de materialen - is de film lichter. Partijen met veel loodwit, dat een hoog absorptievermogen heeft, zijn op de röntgenfilm daarom bijna wit. Röntgenopnames zijn een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van de conditie van een doek, de door de schilder aangebrachte wijzigingen en pigment verdeling.

Scanning electron microscopy / Energy Dispersive X-radiography (SEM-EDX)

Kleine onderdelen, zoals afzonderlijke elementen uit een verbinding, kunnen uit een oppervlak dat met SEM zichtbaar gemaakt wordt, geselecteerd en geanalyseerd worden met behulp van EDX.

SEM is een methode waarbij verstrooide electronen worden opgevangen, en via een videobeeld kan  de driedimensionale structuur van een oppervlak gezien worden tot een vergroting van 100.000x. EDX is een techniek waarmee anorganische elementen (lood, ijzer, koper etc.) in een verbinding kunnen worden geïdentificeerd, hetzij in een enkel deeltje, hetzij in de gehele verflaag. EDX wordt vaak gebruikt bij het identificeren van pigmenten.

Scumble

Als een semitransparante laag heel dun wordt aangebracht waardoor de onderliggende laag er doorheen schemert. Meestal is het een lichte laag over een donkere laag heen, waardoor er een koeler kleurtoon ontstaat.

Spanguirlandes

De golvende vervorming langs de randen van het doek die wordt veroorzaakt door het opspannen van het doek op een raam, met touwtjes of spijkertjes.

Spanraam

Een raamwerk met gefixeerde hoeken waar het schilderij  opgespannen wordt.

Spanranden

De randen van het  doek die om het  spie- of spanraam worden geslagen en daar met nageltjes vast gezet wordt.

Spieraam

Een raamwerk waar een schilderij opgespannen wordt en dat met behulp van spieën in de hoeken iets groter gemaakt worden. Het is een uitvinding gedaan in het midden van de 18de eeuw.

Strijklicht

Door licht over het schilderij  te schijnen vanaf de zijkant onder een kleine hoek is de structuur goed zichtbaar te maken.

Ultra High Performance Liquid Chromatography (UHPLC)

Gebruikt om organische kleurstoffen, zoals aanwezig in lakpigmenten, en proteïnes in de verf te identificeren. Het verfmonster wordt als vloeistof onder hoge druk door een kolom geleid waarbij de verschillende componenten worden gescheiden en daarna gemeten. 

Ultramarijnziekte

Een degradatiefenomeen waarin ultramarijn verliest zijn kleur en wordt licht, grijs, gerimpeld en/of vlekkerig.

Ultraviolette (UV) straling

UV straling kan zichtbare fluorescentie veroorzaken in vele organische (en enkele anorganische) materialen, zoals vernissen, bindmiddelen en enkele pigmenten.
Niet alle materialen fluoresceren en als materialen fluoresceren doen ze dit verschillend, bijvoorbeeld met verschillende kleuren en intensiteiten in fluorescentie. Wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen originele verf en overschildering en om te beoordelen of alle resten oude vernis zijn verwijderd. Ook kunnen pigmenten geïdentificeerd worden in verfdwarsdoorsnedes.

Verfdwarsdoorsnede

Een minuscuul monster van de verf wordt ingebed in een blokje kunsthars. Vervolgens wordt het zodanig geslepen dat de opbouw van de verflagen zichtbaar wordt met vergroting tussen 100-500x.  Deze kan dan worden geanalyseerd in gereflecteerd licht of met ultraviolet straling. Grondering, vernislagen en pigmenten kunnen worden gedetermineerd door kleur, fluorescentie en andere uiterlijke kenmerken. Chemische analyses kunnen worden uitgevoerd op verschillende lagen.

Verfmonster

Een zeer klein stukje van de verf dat wordt weggenomen aan de rand van het schilderij of daar waar er al een  beschadiging was. Het verfmonster kan ingebed worden in een hars en vervolgens geslepen worden om het te bestuderen en analyseren als een verfdwarsdoorsnede. Het kan ook niet ingebed geanalyseerd worden met andere onderzoekstechnieken.

Vernis

Vernis is een transparante laag die over het gehele schilderij wordt aangebracht om de kleuren te verzadigen en om de verf te beschermen. Tegenwoordig wordt tijdens een restauratiebehandeling meestal een isolatie vernis aangebracht voordat de retouches worden aangebracht (om een scheiding aan te brengen tussen het origineel en de later aangebracht restauratie materialen). Een slotvernis wordt aan het einde van de restauratie behandeling aangebracht. Vernissen van een natuurlijke hars, fluoresceren groenig in UV als ze verouderd zijn.