Een kijkje binnen
Hoe de ruimtes van het Kabinet aangekleed waren, is niet bekend. Er bestaat welgeteld één afbeelding waarop bezoekers worden rondgeleid door de toenmalige conciërge Hendrick Hentzepeter (1781-1845). Op de prent uit 1843 zijn een Chinese pagode, een pop in traditionele klederdracht en een porseleinen vaas te zien. Aan het plafond hangt een kajak waarin een figuur is afgebeeld, waarover de handleiding uit 1824 meldt dat het gaat om een "IJslandse visscher in zijn kanoo of cajak". De visser zou in 1767 op de Hofvijver van Den Haag hebben gevaren. Volgens de Vlissingsche Courant van 1839 was hij zelfs door een storm op het strand van Scheveningen beland en vervolgens zou zijn lichaam zijn opgezet. Uit onderzoek blijkt dit een pure mythe te zijn. De kajak was feitelijk een Groenlandse jachtkajak die in de 18de eeuw behoorde tot de stadhouderlijke collectie; de “visscher” blijkt geen echte man maar een pop. Via omzwervingen was de kajak in het Kabinet terechtgekomen.
Dankzij de handleiding uit 1824 weten we wel precies hoe de zalen van het Kabinet waren ingedeeld. De eerste twee zalen waren gevuld met Chinese objecten, waaronder porseleinen vazen, ivoorkunst en alledaagse voorwerpen. De derde en grootste zaal was gewijd aan Japan, met als ‘’eye-catcher’’ de grote maquette van het eiland Deshima. De vierde zaal bevatte objecten uit alle werelddelen. Door objecten uit verschillende culturen tegenover elkaar te plaatsen werden culturen met elkaar vergeleken. De eerste directeur van het museum, Reinier Pieter van de Kasteele, wilde hiermee de ontwikkeling van de ‘beschaving’ inzichtelijk maken. Hij rangschikte culturen op een ladder, waarbij hij de Europese cultuur als ‘meest hoogstaand’ bestempelde. De laatste zaal wakkerde de nationale trots nog meer aan met voorwerpen die verwezen naar de 'vaderlandse' geschiedenis, het Koninklijk Huis en de voormalige stadhouders. Het doel hiervan was dat bezoekers, met de inspirerende verhalen van ‘grootse voorouders’ vers in gedachten, de laatste zaal van het Kabinet zouden verlaten met een gevoel van hernieuwde nationale eigenwaarde.