Huis in de storm

Museum in oorlogstijd

04 nov 2024

Mauritshuis In Oorlogstijd Lege Lijsten

13 februari - 29 juni 2025

In 2025 staat het Mauritshuis stil bij de bevrijding van Nederland, tachtig jaar geleden. De kunstcollectie in de opslag, propaganda-tentoonstellingen, muziekuitvoeringen en Arbeitseinsatz-onderduikers – het Mauritshuis maakte tijdens de Duitse bezetting van Nederland een bewogen periode door. Het museum bevond zich middenin het politieke machtscentrum van de nazi’s: alle belangrijke organisaties van het Duitse bestuur lagen letterlijk om de hoek. Directeur Wilhelm Martin had vele zorgen, waaronder de bescherming van de wereldberoemde collectie schilderijen, en hoe om te gaan met de propagandistische rol van het museum die de Duitsers voor ogen hadden. In het souterrain woonde Menno de Groot (1931) met zijn familie. Menno’s herinneringen en belevenissen tijdens de oorlog zijn voor de tentoonstelling Huis in de storm – Museum in oorlogstijd een belangrijke verhaallijn voor onze jonge museumbezoekers. Zij zien door Menno’s belevingswereld wat er zich allemaal afspeelde binnen de muren van het museum. Deze tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting de Johan Maurits Compagnie, Mondriaan Fonds en Vfonds.

Persoonlijke verhalen

Huis in de storm – Museum in oorlogstijd brengt de bezoeker met schilderijen, objecten, foto’s, film en geluidsfragmenten terug naar het Mauritshuis in de periode 1940-45. Welke historische gebeurtenissen vonden in en om het museum plaats en welke impact had dit op de toenmalige bezoekers en de mensen die er werkten én woonden? Aan de hand van persoonlijke verhalen wordt aandacht besteed aan thema’s als (on)vrijheid, onderdrukking, kunstbescherming en nationaalsocialistische cultuurpolitiek. Een centrale plaats zal worden ingeruimd voor het verhaal van de ‘Ambtenaar van Administratie’ Mense de Groot, de bedrijfsvoerder die vanaf 1942 met zijn gezin in het souterrain van het museum woonde en waar twee van zijn kinderen werden geboren. In zijn bewaard gebleven logboek komen de belangrijkste gebeurtenissen uit die tijd aan bod.

Lege lijsten

Het Mauritshuis sloot zijn deuren op 25 augustus 1939 vanwege de oorlogsdreiging en heropende weer op 6 juni 1940. Alleen een klein aantal schilderijen was te zien. Directeur Martin realiseerde zich al in de jaren ’30 dat ‘zijn’ collectie in tijden van oorlog buitengewoon kwetsbaar zou zijn en deed alle denkbare moeite om die collectie veilig de oorlog door te loodsen. In de tentoonstelling is o.a. een filmpje te zien over de reizen die Vermeers Meisje met de parel tijdens de oorlog maakte. Het Mauritshuis beschikte over een bomvrije ‘kunstkluis’. Daar waren ’s nachts alle topstukken opgeslagen, overdag werden enkele naar boven gebracht, zoals het Meisje. Boven de ingang liet Martin een tekst aanbrengen: ’t Is droevig, dat de oorlog vergt, dat men ’s lands Kunst voor ’t oog verbergt. In de loop van de oorlog reisden de belangrijkste kunstwerken naar de verschillende ‘Rijksbergplaatsen’. Daar bleven ze tot het einde van de oorlog. In die periode boden de muren van het Mauritshuis een troosteloze aanblik: zalen met lege lijsten.

Gemeenschappelijke Kultur

Tijdens de oorlog organiseerde het Mauritshuis voor het eerst tentoonstellingen, opgelegd door de Duitse bezetter. Deze tentoonstellingen moesten de nationaalsocialistische boodschap versterken dat de germanischen Völker, waartoe Nederland behoorde, een gemeenschappelijke Kultur deelden. Met deze propaganda probeerden de nazi’s de Nederlanders voor zich te winnen. Huis in de storm vertelt het verhaal van enkele van die tentoonstellingen, waaronder Het Duitsche boek van heden (1941), met prominent Mein Kampf in een vitrine, Barnsteen: Goud der Zee (1942) en Die kunst der Ruhrmark (1942), met onder andere het schilderij Drei Bauern im Gewitter uit de privécollectie van Hitler. De tentoonstellingen kregen veel aandacht en werden geopend door hooggeplaatste nazi’s.

Muziekuitvoeringen (legaal èn clandestien)

Directeur Martin vreesde gedurende de hele oorlog dat de Duitse bezetter het Mauritshuis zou ‘annexeren’ en hij deed er alles aan om dat te voorkomen. Daarom opende het museum op 6 juni 1940 niet alleen met enkele schilderijen maar ook met een muziekuitvoering. Voor 20 cent konden bezoekers naar muziek luisteren en naar de kunst kijken. Krantenverslagen, foto’s, archiefstukken en getuigenissen in de publicatie bij de tentoonstelling geven een beeld van de concerten in de Potterzaal waarin tot april 1941 ook Joodse artiesten optraden.

Een gezin in het museum

In de zomer van 1942 nam ‘de Ambtenaar van Administratie’ Mense de Groot met zijn gezin intrek in het souterrain van het Mauritshuis. Zo zorgde directeur Martin ervoor dat er altijd een betrouwbare medewerker in het museum zou wonen om toezicht te houden. Aan het eind van de oorlog bevonden zich ook onderduikers in het Mauritshuis, mannen die waren ondergedoken in verband met de Arbeidseinsatz. Als kind maakte Menno de Groot dit van dichtbij mee. Na de oorlog verhuisde hij samen met zijn familie naar Canada. Recentelijk zijn er filmopnamen met Menno gemaakt, waarin hij terugblikt op zijn kindertijd in het museum tijdens de oorlog. Tijdens het bezoek aan de tentoonstelling treden jonge bezoekers in de voetsporen van Menno.

Directeur in oorlogstijd

De oorlog zou nog lang na de bevrijding zijn schaduw werpen over het Mauritshuis. Op 1 september 1945 opende in het Mauritshuis de eerste zelf samengestelde tentoonstelling, gewijd aan Nederlandse kunst van voor 1600, inclusief het schilderij Madonna met kind, de laatste museumaankoop van voor de oorlog. Als ‘directeur in oorlogstijd’ was het Martin gelukt met een beleid van meebuigen en tegendruk geven zijn mensen, collectie en museum vrijwel ongeschonden door de oorlog te brengen. De dilemma’s waarmee Martin heeft geworsteld, lijken in onze tijd ineens niet meer heel ver weg.

Publicatie

Bij de tentoonstelling verschijnt de publicatie Huis in de storm: Het Mauritshuis in oorlogstijd, voortgekomen uit een driejarig onderzoeksproject (2021-2024), een samenwerking van het museum met het NIOD Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies en het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Dit onderzoeksproject werd gefinancierd door het Mondriaan Fonds en het Ministerie van VWS ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding.

Bij de tentoonstelling komt een activiteitenprogramma voor zowel jongeren als volwassenen.