Het Mauritshuis bezit één van de belangrijkste collecties schilderijen van Rembrandt van Rijn ter wereld. In het Rembrandtjaar 2019 toont het museum alle 18 schilderijen die ooit als ‘Rembrandt’ zijn verworven. Hieronder zijn absolute topstukken als De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp, Saul en David en zijn laatste Zelfportret uit 1669. Maar er zijn ook vraagtekens rondom de toeschrijving van twee portretten. En vijf schilderijen in de collectie worden tegenwoordig niét meer erkend als vervaardigd door de grote meester. Aan het eind van het Rembrandt-jaar presenteert het Mauritshuis de eerste grote, internationale tentoonstelling over het werk van één van Rembrandts beste leerlingen: Nicolaes Maes.
Rembrandt en het Mauritshuis
Voor de eerste keer in zijn bestaan toont het Mauritshuis zijn hele collectie-Rembrandt van Rijn in één tentoonstelling. Van elk schilderij wordt het bijzondere verhaal verteld hoe het in de verzameling van het museum is terecht gekomen. Wie ontdekte het schilderij? Werd het gekocht of geschonken? Hoe werd het onderzocht? Waarom (en hoe) vielen sommige schilderijen na een tijd van hun ‘Rembrandt-voetstuk?’ Het publiek wordt bovendien uitgenodigd te kijken en te vergelijken. Is het verschil tussen ‘wel een Rembrandt’ en ‘geen Rembrandt’ te zien? En hoe zit het met de twee portretten waar twijfels bestaan over de toeschrijving?
Nationale held
Aan de hand van 18 schilderijen wordt getoond hoe het Rembrandtbeeld zich in de loop der eeuwen heeft gewijzigd. Kort na zijn dood raakte Rembrandts stijl van schilderen uit de mode. In de achttiende eeuw waren zijn schilderijen echter weer zeer geliefd bij vorstelijke verzamelaars als stadhouder prins Willem V, terwijl hij in de negentiende eeuw uitgroeide tot een nationale held. Rond 1900 zag men hem als voorloper van het impressionisme. Daardoor kreeg zijn late werk, dat met brede penseelstreken is geschilderd, meer waardering. Ook was er interesse in de 'mens' achter de schilder. Zo zag men in ‘tronies’ (gezichten) van oude vrouwen en mannen maar al te graag zijn familieleden geportretteerd. In de twintigste eeuw bogen kenners zich over de vraag welke werken nu wél en welke niét van Rembrandt zijn. Tegenwoordig worden steeds vaker zeer geavanceerde technische hulpmiddelen ingezet, niet alleen om de vraag te beantwoorden ‘is het een echte Rembrandt?’ maar ook om meer te weten te komen over Rembrandts geniale schildertechniek.
Onbetwist (elf)
In de collectie van het Mauritshuis zijn elf schilderijen te vinden die onbetwist van de hand van de meester zelf zijn. Daaronder zijn de meest beroemde werken én publiekslievelingen als het laatste zelfportret (1669), De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632), Portret van een oude man (1667) en Homerus (1663). Het verhaal van Saul en David (c. 1651-54/1655-58) is er één van ‘ups en downs’. Het schilderij werd heel lang beschouwd als één van de beroemdste Rembrandts, tot het in 1969 werd afgeschreven als geschilderd door de meester zelf. Na lang en grondig onderzoek door het Mauritshuis kon het werk in 2015 toch weer worden opgenomen in de galerij van ‘echte Rembrandts’. Iets minder bekend zijn onder meer De lachende man (c. 1629-1630), Andromeda (c. 1630), Suzanna (1636), Tronie van een man met gevederde baret (c. 1635-1640) en Twee moren (1661). Buiten het Rijksmuseum in Amsterdam bezit het Mauritshuis de grootste verzameling schilderijen van Rembrandt in Nederland.
Twijfelgevallen (twee)
Ten tijde van Abraham Bredius (directeur Mauritshuis 1889-1909) kwamen twee schilderijen in de collectie waarvan tot op de dag van vandaag niet duidelijk is of ze aan het oeuvre van Rembrandt kunnen worden toegevoegd of niet. Het gaat om twee studies van oude(re) mannen, in het verleden wel omschreven als de ‘vader’ en ‘broer’ van Rembrandt, maar net als de toeschrijvingen aan Rembrandt zijn ook de identificaties onzeker. De Tronie van een oude man uit c. 1630-31 zou de vader van Rembrandt kunnen zijn, omdat het portret gelijkenis vertoont met andere portretten van zijn vader Harmen Gerritz van Rijn. De Studie van een oude man uit 1650 is lang gezien als een portret van de broer van Rembrandt, Adriaen van Rijn. Zijn het schilderijen van Rembrandt? De experts zijn het er nog steeds niet over eens.
Leerling, kopie, vals (vijf)
Vijf schilderijen arriveerden in het verleden in het Mauritshuis als Rembrandts maar hebben die toeschrijving intussen verloren. Pas in het recente verleden (1999) werd vastgesteld dat het prachtige zelfportret van een jonge Rembrandt, dat in de achttiende eeuw als topstuk van Rembrandt door stadhouder prins Willem V was verworven, een atelierkopie moet zijn van een eigenhandig zelfportret in het Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg. In 1890 kocht directeur Bredius voor het museum Studie van een oude vrouw (ook bekend als Rembrandts moeder, ca. 1630-35). Hij was er na enige tijd van overtuigd dat het een eigenhandig werk van de schilder zou zijn, nu menen de kunsthistorici echter dat het gaat om een kopie naar een verloren gegaan origineel. Hoewel het schilderij Biddende vrouw in 1898 als een authentieke Rembrandt kon hangen op de tentoonstelling ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina, viel dit kleine schilderij al vrij snel daarna door de mand. En toen Bredius in 1894 het schilderij Rustende reizigers kocht, was het gesigneerd Rembrandt.f. Die signatuur bleek echter vals en tegenwoordig wordt dit als werk van een navolger van Rembrandt beschouwd. Minerva tenslotte (c. 1635-40), door Bredius in 1899 in Londen gekocht, was altijd al een twijfelgeval voor de kenners. Waarschijnlijk is het geschilderd door een leerling van Rembrandt.
Rembrandt en het Mauritshuis 31 januari-15 september 2019