De geur van specerijen
Geuren en smaken die de Nederlandse burger eerder nog nauwelijks had geroken en geproefd, bereikten de Republiek in de 17de eeuw in toenemende mate. Specerijen, tabak, koffie, thee, groenten en fruit uit Afrika, Azië en de Amerika’s. We kunnen de intense geur van 'oosterse' specerijen bijna ruiken in de goedgevulde kruidenierswinkel van Willem van Mieris uit 1717. Peper, kruidnagel, foelie, kaneel en nootmuskaat werden door de VOC aangevoerd uit Azië en het Midden-Oosten. De gemiddelde Hollandse burger had geen idee welke uitbuiting, onderdrukking en geweld voorafging aan het moment dat hij of zij de winkel binnenstapte om al dit geurigs aan te schaffen. Het roken en pruimen van tabak uit Amerika werd een rage en dus een thema in de kunst. De roker op het schilderij van Adriaen Brouwer (1630) zit onderuit gezakt te genieten van zijn pijpje, hij blaast net de rook uit. Zijn blik is wazig, alsof hij bedwelmd is.
De geur van paardenmest
De 17de eeuw was ook vergeven van heel veel gore geuren, overal kon het ontzettend stinken. Waterleiding, riolering, deodorant, tandpasta, wasmachine, koelkast, het was allemaal afwezig - met alle gevolgen van dien. Buiten de stadsmuren waren er brandende kalkovens en de galgenvelden, binnen de steden was er overlast door stinkende industrieën als traankokerijen en leerlooierijen. Maar alles werd overheerst door de fenomenale stank van de grachten - waar iedereen van alles in kieperde. Het bekende schilderij Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal van Jan van der Heyden geeft een inkijkje in het toenmalige stedelijke 'geurenlandschap'. Aan de brug over de gracht is een houten gebouwtje getimmerd, een 'privaat' genoemd, een openbaar toilet dat rechtstreeks op de gracht loosde. Ernaast veegt een straatveger de paardenmest op een hoop, terwijl vrouwen de was doen in het vuile water.
Lijkenlucht
Er was in de 17de eeuw reden genoeg om van alles en nog wat te parfumeren: het lichaam, kleren, accessoires en allerlei voorwerpen. Het geloof was dat kwalijke geuren ziekmakend waren en dus moesten worden bestreden met ziekte-afwerende geuren. Eén van de toeschouwers van De anatomische les van de Delftse schilders Michiel en Pieter van Mierevelt uit 1617 houdt een pomander vast, die hij met een ring en kettinkje aan zijn vinger draagt. Een pomander was een met sterke geurstoffen gevulde reukbol, waarvan er op de tentoonstelling drie te zien zijn, allen in zilver. Waarschijnlijk was zo'n pomander niet onnodig want vóór de toeschouwer ligt het ontzielde lichaam waarvan zojuist de onderbuik is opgesneden. Hierna zullen de darmen eruit gehaald worden, het meest bederfelijke deel van de organen. Jan Lievens schilderde in 1631 de opwekking van Lazarus. Martha, de zus van Lazarus, en Jezus staan aan het graf waaruit Lazarus zijn handen juist omhoog heft. Omdat hij volgens het verhaal al vier dagen geleden was overleden, slaat de lijkenlucht de aanwezigen (en ook de kijker) tegemoet.
De tentoonstelling Vervlogen – geuren in kleuren is een ontdekkingstocht die zal inspireren om vanuit een ander perspectief te 'ruiken aan kunst'. Via de verschillende geur-dispensers kan worden geroken aan een schone linnenkast, bleekvelden, ambergrijs, mirre en natuurlijk de vreselijk stinkende gracht.
Vervlogen - geuren in kleuren
Zodra het Mauritshuis weer open is - 29 augustus 2021