Schenking van jonkheer Van Kretschmar Mauritshuis ontvangt portret Perronneau van voorvader van Van Kretschmar

18 mrt 2019

Jean Baptiste Perronneau Portret Van Jacob Van Kretschmar MH1217 Mauritshuis

Het Mauritshuis ontving vorig jaar een genereuze schenking van jonkheer F.G.L.O. van Kretschmar: een fraai pastelportret uit 1754, gemaakt door de Franse kunstenaar Jean-Baptiste Perronneau (c. 1715-1783). Het portret toont de Hagenaar Jacob van Kretschmar, een voorouder van de schenker. De pastel bleef altijd in familiebezit en is een voortreffelijk voorbeeld van het werk van Perronneau. Vanwege hun lichtgevoeligheid mogen pastels niet permanent worden getoond, maar vanaf vandaag is de aanwinst voor enkele maanden te zien in zaal 13.

Emilie Gordenker, directeur Mauritshuis: “We zijn jonkheer Van Kretschmar erg dankbaar. Het Mauritshuis bezit een weliswaar kleine, maar mooie verzameling achttiende-eeuwse kunst. De aanwinst versterkt deze groep schilderijen en pastels, waardoor we een nieuw facet kunnen laten zien.”

Reizende pastelkunstenaars

In de kunstliteratuur wordt de achttiende eeuw in Nederland vaak aangeduid als de eeuw van Cornelis Troost (1696-1750). Het Mauritshuis heeft een unieke verzameling pastels van Troost, zoals de bekende NELRI-reeks (een humoristisch beeldverhaal van vijf pastels). Troost was echter slechts één van de vele kunstenaars. In de achttiende eeuw was de kunstwereld zeer internationaal en kunstenaars reisden door heel Europa. In Nederland werkten ook veel buitenlandse portrettisten, voor korte of langere tijd. Met de komst van uiterst getalenteerde kunstenaars zoals de Parijzenaar Jean-Baptiste Perronneau, de Zwitser Jean-Étienne Liotard (1702-1789) en de Duitser Johann Friedrich August Tischbein (1750-1812) werd het vervaardigen van pastelportretten populair in Nederland. Perronneau was de eerste buitenlandse pastelkunstenaar die hier kwam werken. Hij vervaardigde toen onder meer het portret van Van Kretschmar.

Vandaag de dag kennen we nog zo’n 45 portretten die Perronneau in Nederland maakte, waarvan dertig in pastel en de rest in olieverf. Na zijn eerste bezoek in 1754 kwam de kunstenaar regelmatig terug naar Nederland, waar hij groot succes had. Bijna de helft van de nog bekende Nederlandse portretten ontstond tijdens Perroneaus tweede verblijf in 1761, in Amsterdam en Den Haag. Hij maakte toen ook portretten van een nog jonge Oranjeprins Willem V en diens zus prinses Wilhelmina Carolina, maar verdere opdrachten van het hof kwamen er niet uit voort. Perronneau overleed in 1783 in Amsterdam.

Jean Baptiste Perronneau Portret Van Jacob Van Kretschmar MH1217 Mauritshuis
Jean-Baptiste Perronneau | Portret van Jacob van Kretschmar (1721-1792), 1754 | Pastel en crayon op papier, 60 x 45 cm | Mauritshuis, Den Haag | Schenking van jonkheer F.G.L.O. van Kretschmar, 2018

Portret van Jacob van Kretschmar (1721-1792)

Linksboven heeft Perronneau de pastel in sierlijke letters gesigneerd en gedateerd: ‘Perronneau / Peintre du Roy / en 1754 / à La Haye’. Het portret heeft een eenvoudige maar tegelijk ook krachtige compositie. De 33-jarige militair Jacob van Kretschmar (1721-1792) is als halffiguur afgebeeld. De losse en tegelijk zeer overtuigende wijze waarop Perronneau details heeft weergegeven als de gepoederde haren en de jabot, de strook kant bij de nek, toont zijn grote talent. De aantrekkelijkheid van dit portret wordt verder bepaald door de elegante, schijnbaar ongedwongen pose, de heldere kleuren en de fraaie lichtval. De blauwe, met gouddraad afgezette rock, steekt prachtig af tegen de lichte achtergrond, waar het blauw van het papier nog licht door heen schemert.

Over de schenker

De schenker van de Perronneau is geen onbekende in de museumwereld. Jonkheer F.G.L.O. van Kretschmar (1919-2019) was een Nederlandse kunsthistoricus en genealoog. Lange tijd was hij directeur van het Iconografisch Bureau, dat tegenwoordig onderdeel uitmaakt van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis – RKD in Den Haag. Van Kretschmar was van grote waarde voor het Iconografisch Bureau. Hij wist te bewerkstelligen dat de instelling zich niet louter toelegde op het bijeenbrengen van documentatie over Nederlandse portretten, maar zich ook richtte op de wetenschappelijke bestudering daarvan. Hij leverde daar zelf een grote bijdrage aan door zijn publicaties over de Nederlandse portretkunst – verschenen over een periode van tientallen jaren – en door het inventariseren van particuliere, veelal adellijke verzamelingen familieportretten. Zijn grote inzet en warme belangstelling voor het Nederlands cultureel erfgoed werden gewaardeerd: Van Kretschmar ontving bij zijn afscheid als directeur in 1984 de zilveren museummedaille.

Presentatie

Het portret van Jacob van Kretschmar wordt tot en met 7 juli gepresenteerd in zaal 13, samen met een zelfportret van Cornelis Troost en een aantrekkelijk portret van Wilhelmina van Pruisen dat maar weinig wordt getoond. Deze pastel door Tischbein, waarvan meerdere versies bestaan, is nog gevat in zijn originele lijst. De drie pastels gaan vergezeld van enkele achttiende-eeuwse geschilderde portretten zoals het mansportret door Troost en George van der Mijns portretten van Cornelis Ploos van Amstel en zijn echtgenote. Al deze stukken zijn nergens beter op hun plek dan in deze ruimte met zijn achttiende-eeuwse interieurafwerking.