Geschiedenis van het gebouw
Het Mauritshuis in Den Haag werd in de zeventiende eeuw als woonhuis gebouwd, in opdracht van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. Vandaar de naam: Maurits’ huis. Later kreeg het gebouw verschillende andere functies. Sinds 1822 is het in gebruik als museum, het 200-jarig bestaan van het museum werd in 2022 uitgebreid gevierd.
In 2012-2014 is het museum grondig gerenoveerd en uitgebreid. Sinds die tijd is het zeventiende-eeuwse pand via een ondergrondse foyer verbonden met het hoekpand van Sociëteit De Witte aan Plein 26. In het hoekpand zijn de tentoonstellingszalen ondergebracht, evenals de kantoren, de bibliotheek, de brasserie en de Kunstwerkplaats.
Stadspaleis in het hart van Den Haag
Johan Maurits liet zijn imposante stadspaleis bouwen op een prominente locatie in het hart van Den Haag. De bouw vond plaats terwijl hij zelf in Brazilië verbleef als gouverneur-generaal van de Nederlandse kolonie in het Zuid-Amerikaanse land, namens de West-Indische Compagnie (WIC). Toen Johan Maurits in 1644 terugkeerde naar Den Haag, nam hij zijn intrek in het Mauritshuis. Al na 3 jaar vertrok hij naar Duitsland om stadhouder van Kleef te worden. Daarna gebruikte Johan Maurits zijn Haagse onderkomen alleen tijdens bezoeken aan de stad. Het huis werd vaak gebruikt als tijdelijk onderkomen voor belangrijke gasten van de regering, de Staten-Generaal.
‘Suikerpaleis’ en slavernij
Het Mauritshuis is vaak spottend het Suikerpaleis genoemd, al in de zeventiende eeuw. Daarmee werd verwezen naar de herkomst van Johan Maurits’ inkomsten. In Brazilië verdiende hij met handel in suiker en mensen veel geld voor de West-Indische Compagnie (WIC). Afrikaanse mannen en vrouwen in slavernij werden voor de teelt en de productie van rietsuiker gebruikt. Tijdens zijn werkzame periode in Nederlands-Brazilië ging het om 24.000 mensen die vanuit Afrika naar het Nederlandse gebied zijn getransporteerd. In 2020 is dankzij onderzoek naar boven gekomen dat Johan Maurits ook aan particuliere handel deed, buiten het oog de WIC om, hetgeen verboden was. Deze sluikhandel betrof eveneens handel van mensen in slavernij.
Architect Jacob van Campen
Johan Maurits liet zijn woonhuis ontwerpen door de architect Jacob van Campen, die voor de afwerking van de interieurs werd geassisteerd door Pieter Post. Van Campen koos voor een ontwerp in de stijl van het Hollands classicisme. Bij deze bouwstijl worden elementen uit de klassieke bouwkunst gebruikt, zoals zuilen, kapitelen, kroonlijsten en timpanen.
Het Mauritshuis is een van de eerste voorbeelden van deze stijl in Nederland. Omdat het gebouw vrij staat, komt de symmetrie van de vier indrukwekkende natuurstenen gevels extra goed tot zijn recht. Later zou Van Campen furore maken met de nieuwbouw van het stadhuis van Amsterdam, het huidige Paleis op de Dam, eveneens in de stijl van het Hollands classicisme.
Het is niet bekend hoeveel de bouw van het Mauritshuis heeft gekost. Enkel de hypotheek van het gebouw bedroeg in de jaren 1660 maar liefst 160.000 gulden, een astronomisch bedrag als je bedenkt dat een geschoold ambachtsman in die tijd ongeveer 250 gulden per jaar verdiende. Johan Maurits’ totale hypotheek was dus 640 maal het jaarsalaris van een ambachtsman.
Een Braziliaans interieur
De oorspronkelijke inrichting van het Mauritshuis moet bijzonder zijn geweest. Er was veel tropisch hardhout in verwerkt en op de wanden waren fresco’s aangebracht met Braziliaanse landschappen en andere taferelen. De grote zaal op de bovenverdieping stond vol met kunst en voorwerpen die Johan Maurits uit Brazilië had meegenomen, zoals hoofdtooien, edelstenen, veren, schelpen, speren en opgezette dieren. Mogelijk hingen er ook schilderijen met Braziliaanse landschappen en flora en fauna, die Johan Maurits door Albert Eckhout en Frans Post had laten schilderen. Twee van die schilderijen zijn in het Mauritshuis te zien: Albert Eckhout, Studie van twee Braziliaanse schildpadden, c. 1640 en Frans Post, Gezicht op het eiland Itamaracà in Brazilië, 1637.
Andere schilderijen die Johan Maurits in Brazilië had laten maken door Eckhout schonk hij na de Portugese herovering van de Nederlandse kolonie in 1654 aan de Deense koning Frederik III. Deze unieke schilderijen zijn nog altijd in Denemarken.
Brand & herstel
Na de dood van Johan Maurits bleef het Mauritshuis in gebruik als gastenverblijf van de Staten-Generaal. Kort voor kerstmis 1704 sloeg het noodlot toe: door onoplettendheid van een dronken bediende brak een verwoestende brand uit. Blussen was moeilijk omdat de Hofvijver bevroren was. Uiteindelijk stonden alleen de zwartgeblakerde buitenmuren nog overeind. De toenmalige eigenaren besloten uiteindelijk tot renovatie: tussen 1708 en 1718 werd met horten en stoten gewerkt aan het herstel van het gebouw.
Bij de herbouw werd het Mauritshuis ingericht volgens de toen geldende smaak. Op de benedenverdieping kreeg de Gouden Zaal versieringen met vergulde decoraties in Lodewijk XIV-stijl. De Venetiaanse kunstenaar Giovanni Antonio Pellegrini, die door Europa reisde en op dat moment in Den Haag was, schilderde grote allegorische voorstellingen die in de wanden, de schoorsteenmantels en het plafond van de Gouden Zaal zijn ingebouwd.
Het Mauritshuis wordt een museum
De kern van de huidige schilderijenverzameling van het Mauritshuis was bijeengebracht door stadhouder Willem V. Zijn collectie was in 1795 als oorlogsbuit van de Franse troepen naar Parijs gebracht, om in 1815 weer terug te keren naar Den Haag. De gerecupereerde schilderijen vormden de basis van het in 1816 door koning Willem I opgerichte Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Van 1816 tot 1821 werden de werken tijdelijk ondergebracht in hun oude onderkomen, de voormalige galerij van prins Willem V aan het Buitenhof. Deze ruimte werd echter snel te klein voor de groeiende verzameling.
Nadat de Nederlandse Staat het Mauritshuis op 13 mei 1820 had aangekocht met de bedoeling er collecties te huisvesten, werd het pand in juli van dat jaar bij Koninklijk Besluit bestemd als onderkomen van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen én het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. De schilderijen kwamen op de bovenverdieping te hangen en de zeldzaamheden werden op de begane grond ondergebracht. Pas in 1875 kwam het hele Mauritshuis vrij voor de schilderijenverzameling.
Een zeventiende-eeuws monument in een moderne wereld
In de loop van de negentiende en twintigste eeuw groeide het Mauritshuis uit tot een modern museum met jaarlijks vele bezoekers uit binnen- en buitenland. Door het intensieve gebruik was uitbreiding noodzakelijk en in 1982-1987 vonden daarom een grootscheepse restauratie en uitbreiding van het gebouw plaats. Door toenemende bezoekersaantallen groeide het museum uit zijn jasje. Daarom werd in 2012 begonnen met een ambitieus bouwproject dat twee jaar later werd voltooid. Zowel het interieur als exterieur van het Mauritshuis werden tijdens deze verbouwing onder handen genomen. Daarnaast verdubbelde het vloeroppervlak van het museum: een ondergrondse foyer verbindt sindsdien het oude gebouw met het twintigste-eeuwse hoekgebouw van Sociëteit De Witte, aan de overkant van de straat.