Frans Hals (1582/83 – 1666)
'Een groot genie met een levendige en trefzekere toets'
Frans Hals is een van de beroemdste en meest bijzondere schilders uit de Hollandse 17de eeuw. Hij schilderde levendige, soms zelfs vrolijke portretten van mensen uit alle lagen van de bevolking. Vooraanstaande burgers, ondeugende kinderen en zelfs dronken of gek verklaarde tijdgenoten legde hij vast. Als geen ander kon Hals met kleur en brede penseelstreken zijn schilderijen ‘tot leven wekken’. Zijn vlotte schilderstijl inspireerde de Franse impressionisten - zij maakten in de 19de eeuw vele kopieën van zijn schilderijen.
Leven in Haarlem
Hals werd geboren in Antwerpen, maar verhuisde al op vierjarige leeftijd met zijn familie naar Haarlem. Hij was in de leer bij de schilder en kunstenaarsbiograaf Karel van Mander (1548-1606). Hals trouwde twee keer en kreeg veertien kinderen, waarvan vele al jong stierven.
Met zijn unieke manier van schilderen had hij grote invloed op andere Haarlemse kunstenaars, zoals Judith Leyster (1609-1660) en Johannes Verspronck (1600-1662). Onder andere Adriaen Brouwer (1605-1638), Adriaen van Ostade (1610-1685) en vijf van zijn zonen waren bij Hals in de leer.
Ondanks een omvangrijke klantenkring en grote bewondering voor zijn werk kende Hals zijn hele leven geldzorgen. Na zijn dood werd hij begraven op een ereplaats - onder het koor van de Grote Bavokerk.
Ruwe schilderstijl
Hals is bekend om zijn speelse schildertechniek met zichtbare, levendige penseelstreken. Zijn geportretteerden lijken hierdoor echt te bewegen. Deze virtuoze schilderstijl gebruikte Hals al vroeg in zijn genretaferelen, met bijvoorbeeld feestvierende gezelschappen en visserskinderen. Portretten schilderde hij in een meer verfijnde stijl, maar later maakte hij ook die steeds ‘ruwer’. Dit was ongebruikelijk, want welgestelde burgers lieten zich meestal zo elegant mogelijk portretteren. De Haarlemse kunstmarkt telde in die tijd veel portrettisten. Met zijn herkenbare en unieke schilderstijl wist Hals zich te onderscheiden. Zo werd hij de belangrijkste portrettist van de Haarlemse elite. Zelfs toen de schilder hoogbejaard was, kreeg hij nog belangrijke opdrachten.
Na zijn dood bleef er niet veel over van Hals’ goede reputatie. Kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken (1660-1719) was in 1718 allesbehalve lovend over Hals’ losse manier van schilderen. Hij zette de kunstenaar weg als een dronkenlap en een sloddervos die het vertikte zijn werken af te maken. Helaas namen Houbrakens navolgers deze visie op Hals klakkeloos over. Pas in 1868 werd Hals ‘herontdekt’ door de Franse kunstcriticus Théophile Thoré (1807-1869). Hij omschreef Hals als een groot genie met een levendige en trefzekere toets. En bracht de schilder voorgoed onder de internationale aandacht.
Levensgrote schuttersstukken
Naast individuele portretten schilderde Hals ook levensgrote schuttersstukken. Dit zijn groepsportretten van gewapende burgers die de dagelijkse orde handhaafden en tijdens aanvallen de stad verdedigden. In die tijd waren schutterstukken vaak erg stijfjes en fantasieloos. Hals wist de schutters en officieren juist op een heel dynamische manier te portretteren. Hij plaatste de mannen in afwisselende poses, maar verloor niet de strenge hiërarchische regels van de schutterij uit het oog. Deze levensechte, monumentale schilderijen moeten toen enorm indrukwekkend zijn geweest. En dat zijn ze vandaag de dag nog steeds.
Momentopname
Hals’ schilderijen lijken soms wel spontane momentopnames. Dat komt door de nonchalante poses van de geportretteerden, bijvoorbeeld zingend, pratend of lachend. Achterstevoren gedraaid op een stoel was een houding die Hals veel toepaste in individuele portretten. Hij portretteerde zelfs een rijke Haarlemse koopman wippend op een stoel.
Het gevoel van spontaniteit wordt versterkt door Hals’ vlotte schilderwijze. Hij wekte zo de indruk dat hij zijn schilderijen on the spot en in zeer korte tijd maakte. Toch was dat niet zo. Hals schilderde op de traditionele manier, met meerdere dunne lagen verf over elkaar heen. En hij maakte zijn schilderijen gewoon in zijn atelier. Hoewel ze er sterk op lijken, zijn het dus geen échte momentopnames.
Meester van de lach
Hals heeft meerdere lachende mensen geschilderd – van een bescheiden glimlach tot een volle, gulle lach. Ook welgestelde opdrachtgevers schilderde hij soms met een discreet lachje. Dat was bijzonder in die tijd. Mensen uit de 17de eeuw lieten zich liever plechtig en ernstig portretteren. Bovendien is de lach een moeilijke gezichtsuitdrukking om te verbeelden, want het ziet er al snel heel onnatuurlijk uit. Maar Hals was een ware meester van de lach en beheerste deze kunst als geen ander.
Ook schilderde Hals veel lachende kinderen – zogenoemde kindertronies. In een tronie onderzochten schilders hoe ze het beste een bepaalde emotie of gezichtsuitdrukking konden weergeven. Hals had een groot gezin, dus er was waarschijnlijk altijd wel een model beschikbaar.