11. De rode draad

Hoe zijn gemalen luizenlijfjes op de lippen van het Meisje met de parel beland?
Waarom zit er dodelijk kwik in haar huid? De antwoorden op deze vragen vertellen het verhaal van de geografische oorsprong van Vermeers rode pigmenten.
Vermiljoen
In de huid van het Meisje hebben we vermiljoen aangetroffen – een dekkend oranjerood pigment dat bestaat uit kwiksulfide (HgS). Duizenden jaren geleden werd dit pigment gewonnen uit het mineraal cinnaber. In de vierde eeuw werd in China een methode ontdekt om synthetisch vermiljoen te vervaardigen.
In de zeventiende eeuw werd in de Nederlanden (vooral in Amsterdam en Antwerpen) op grote schaal ‘op droge wijze’ vermiljoen geproduceerd. Nederlanders blonken uit in de fabricage van giftige pigmenten: morgen beschrijf ik de ‘Hollandse methode’ waarmee loodwit werd vervaardigd. In een later blog gaan we dieper in op de huid van het Meisje.
De kwik (Hg) kaart van MA-XRF laat de spreiding van vermiljoen in de huid en lippen van het Meisje met de parel zien.


Bij SEM-EDX-onderzoek van een dwarsdoorsnede uit de huid van het Meisje werd in de kleine rode deeltjes kwik (Hg) gedetecteerd. Daarnaast waren in dit monster loodwit en rode lak aanwezig.
Cochenille
De huid van het Meisje en de schaduw op haar rug bevatten cochenille, een verfstof die waarschijnlijk gemaakt werd van de luis Dactylopius coccus Costa. Cochenilleluizen leven op schijfcactussen in Mexico en het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Al in de vijftiende eeuw werden de vrouwtjesluizen van de cactus geschraapt, gedroogd en vermalen om karmijnzuur te extraheren. Dit leverde een prachtig scharlakenrode kleurstof die vooral populair was voor het verven van textiel.
De Spaanse verovering van het Azteekse Rijk (1519–1521) opende handelsroutes met de Nieuwe Wereld, waarna cochenille naar Spanje werd geëxporteerd. Vandaaruit vond het zijn weg naar Antwerpen. In de zeventiende eeuw was cochenille zo kostbaar dat de prijs ervan geregeld werd genoteerd op de Amsterdamse beurs.
De kleur kon worden geëxtraheerd uit stukken textiel die ermee geverfd waren. Om verf te maken van cochenille moet de vloeibare rode kleurstof aan een wit poeder worden gehecht. Van dit pigment, rode lak, maakte Vermeer verf door het met olie en andere pigmenten te vermengen.

In dwarsdoorsneden van monsters uit het Meisje zijn korrels rode lak te zien die bij normaal licht dieprood zijn en bij UV-straling knalroze fluoresceren. Omdat rode lak mettertijd verbleekt, zijn niet alle pigmentkorrels goed zichtbaar. Met SEM-EDX kan het calcium uit het substraat worden herkend. Stukjes verf uit de huid en kleding van het Meisje die met de chromatografische techniek UHPLC werden onderzocht bleken karmijn te bevatten, hoogstwaarschijnlijk gemaakt van Mexicaanse cochenille.


De kans is groot dat u cochenille in uw keuken terugvindt; tegenwoordig wordt het als kleurstof gebruikt voor levensmiddelen als snoep, worstjes en cheddar. Ook wordt het verwerkt in lippenstift, en Vermeer gebruikte het bij het Meisje niet heel anders.

Referenties
- Kirby, J., Spring, M., Higgitt, C. (2005) ‘The Technology of Red Lake Pigment Manufacture: Study of the Dyestuff Substrate’, National Gallery Technical Bulletin, Vol. 26, pp 71–87. More info.
- Kirby, Jo, Susie Nash, Joanna Cannon (eds.) (2010) Trade in Artists’ Materials: Markets and commerce in Europe to 1700, Archetype, London.
- Kirby, J., White, R. (1996) ‘The Identification of Red Lake Pigment Dyestuffs and a Discussion of their Use,’ National Gallery Technical Bulletin, Vol. 17, pp 56–80. More info.
- Vermiljoen: Wikipedia
- Cochenille: Wikipedia
- Gettens, Rutherford J. and Stout, George L. (1966). Painting Materials: A Short Encyclopedia. Courier Dover Publications. p. 171. Google Books
Dankbetuiging
- MA-XRF: Annelies van Loon (Mauritshuis/Rijksmuseum)
- UV fluorescence imaging spectroscopy: John Delaney and Kate Dooley (National Gallery of Art, Washington), Victor Gonzalez (TU Delft)
- UHPLC Analysis: Art Ness Proaño Gaibor (Cultural Heritage Agency of the Netherlands (RCE))
- SEM-EDX: Annelies van Loon (Mauritshuis / Rijksmuseum), Ralph Haswell (Shell Technology Centre Amsterdam)