Op basis hiervan is een shortlist opgesteld van objecten met een mogelijk problematische herkomstgeschiedenis. Een voorbeeld is Portret van een vrouw door Pieter Pietersz, dat in 1996 door het Mauritshuis werd verworven. Het portret bleek in 1946 uit Duitsland te zijn gerecupereerd; een geheel nieuw gegeven. In 1952 werd het door de SNK ingebracht op een veiling, waarna het in de Amsterdamse kunsthandel terechtkwam. Vooralsnog kon niet worden vastgesteld wie in de oorlogsjaren de eigenaar was en of die er onvrijwillig afstand van heeft gedaan.
Dat was wel het geval bij Hertenjacht in een bos door Jan Hackaert, dat in 1971 van de Haagse kunsthandel Nijstad werd aangekocht door het Mauritshuis. Het schilderij bleek afkomstig uit de verzameling van de in Berlijn geboren bankier en verzamelaar Fritz Gutmann (1886-1944), die vanwege zijn Joodse afkomst werd gedeporteerd en vermoord. Het schilderij was via de Duitse kunsthandel in 1942 in een Duits museum terecht gekomen, om na de oorlog weer naar Nederland te worden teruggebracht, als onderdeel van de NK-collectie. Omdat onduidelijk was wat er daarna mee gebeurde, nam het Mauritshuis in december 2012 contact op met de kleinzoon van Gutmann, Simon Goodman. Die liet weten dat de Hackaert in 1954 aan de erven was geretourneerd. Kort daarna had de familie het schilderij verkocht en kwam het in de kunsthandel terecht.
De resultaten van het onderzoeksproject Museale Verwervingen, waaraan 170 Nederlandse musea hebben meegedaan, zullen worden toegevoegd aan het WO2-Portal van collectienederland.nl.