Jan Steen (1626-1679)

In alle grote musea ter wereld te bewonderen

742 Jan Steen Zelfportret
Jan Steen is een van de populairste en meest veelzijdige schilders uit de Hollandse 17e eeuw. Zijn werken zijn in alle grote musea ter wereld te bewonderen. Wie kent niet de komische voorstellingen van rommelige huishoudens, kwakzalvers, zieke meisjes en herbergen met losbandige volwassenen en rondhollende kinderen? Zijn rumoerige taferelen zijn zo kenmerkend dat ‘een huishouden van Jan Steen’ een veelgebruikt Nederlands gezegde is geworden. Naast talloze genrevoorstellingen schilderde Steen ook historiestukken en portretten. Daarbij putte hij uit een grote kennis van de Bijbel, klassieke mythologie, geschiedenis, (komische) literatuur en toneelkunst.

Leven in Leiden

Steen werd in Leiden geboren en leerde het schildersvak van Jan van Goyen (1596-1656) en Adriaen van Ostade (1610-1685). Ook vond hij inspiratie bij fijnschilders, zoals Frans van Mieris (1635-1681) en Gerard ter Borch (1617-1681).
Steen trouwde in zijn leven twee keer en woonde wisselend in Leiden, Den Haag en Haarlem. Hoewel hij een vooraanstaand schilder was, had Steen zijn leven lang financiële problemen. Toen hij stierf, liet hij zijn gezin in diepe schulden achter.
Jan Steen Soo Voer Gesongen Soo Na Gepepen MH742 Mauritshuis
Jan Steen, ‘Soo voer gesongen, soo na gepepen’, c. 1668 - 1670

Verleidelijke vrouwen

Steen schilderde vaak jonge, verleidelijke vrouwen die op allerlei manieren te maken hebben met liefde of erotiek. In zijn schilderijen trekken zij meestal meer aandacht dan andere personages. Ze zijn gedetailleerd geschilderd, vangen het licht en zijn uitgedost in kostbare kleurrijke kleding. Terwijl andere personages in de voorstelling half in de schaduw staan of schetsmatig zijn weergegeven. Met deze schildertechniek stuurt Steen doelbewust je blik naar de belangrijkste onderdelen van een voorstelling – vaak de verleidelijke vrouwen.
Steen beheerste de kunst van het fijnschilderen tot in de puntjes. Zacht fluweel, pluizig bont, reflecties in glanzend zilver, vochtige oesters – alles doet levensecht aan, zonder ook maar één zichtbaar penseelstreekje. Het lijkt vaak heel nauwkeurig uitgevoerd, maar dat was niet altijd het geval. Zo suggereerde Steen de schittering van oplichtend satijn met alleen een paar vlotte heen-en-weer bewegingen van zijn penseel. 

 

Jan Steen Het Oestereetstertje MH818 Mauritshuis
Jan Steen, ‘Het oestereetstertje’, c. 1658 - 1660

Lachwekkende figuren

Het ‘doktersbezoek’ of ‘zieke meisje’ was één van Steens lievelingsonderwerpen. Steevast beeldde hij de dokters af als lachwekkende figuren, gekleed in volkomen ouderwetse kleding. Ook dreef Steen vaak de spot met de armzalig domme slachtoffers die zich laten beetnemen door deze ‘geneesheren’.

In Steens vroege schilderijen zijn het vooral arme boeren die te grazen worden genomen door kwakzalvers en tandentrekkers. De ‘dokters’ uit zijn latere werk opereren juist in rijkere kringen.

Jan Steen De Tandentrekker Mh0165 Mauritshuis
Jan Steen, De tandentrekker, 1651

Een huishouden van Jan Steen

Spreekwoorden waren in de 17e eeuw enorm populair. Het was een manier om wijsheden op een vermakelijke manier te verkondigen. Steen beeldde spreekwoorden graag uit - hij was duidelijk dol op grappige woordspelingen en dubbelzinnigheden. Veel van deze spreekwoorden en gezegden worden tegenwoordig niet meer gebruikt. Maar een chaotisch huishouden - een bende waar iedereen doet waar hij of zij zin in heeft - noemen we nog altijd ‘een huishouden van Jan Steen’. 
Jan Steen Zo De Ouden Zongen Zo Piepen De Jongen Mh169 Mauritshuis
Jan Steen, 'Zo de ouden zongen, zo piepen de jongen', c. 1663 - 1665
Steen beeldde zichzelf regelmatig af in zijn komische voorstellingen. Als dwaas die zich - gewillig - in de maling laat nemen, of als breed lachende figuur die het spottende effect van het tafereel benadrukt. Ook maakte de schilder gebruik van modellen uit zijn eigen omgeving, zoals zijn vrouw Grietje. Kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken (1660-1719) dacht daarom dat Steens kluchtige schilderijen een weerspiegeling waren van zijn eigen leven. Steen werd door hem afgeschilderd als grappenmaker en dronkenlap, een typering die navolgers van Houbraken steevast overnamen. 

 

Jan Steen Het Leven Van De Mens Mh0170 Mauritshuis
Jan Steen, Het leven van de mens, c. 1665

Boeren en buitenlui

In Steens allervroegste boerentaferelen is de invloed van zijn leermeester Van Ostade duidelijk te herkennen. Van Ostade was een meester in het boerengenre. Ook vond Steen inspiratie in zijn herberginterieurs met meerdere kleine figuurscènes.

Jan Steen Dansende Boeren Bij Een Herberg Mh0553 Mauritshuis
Jan Steen, Dansende boeren bij een herberg, c. 1646 - 1648

Historiestukken

Steen was een buitengewoon veelzijdig en ambitieus kunstenaar en hij bezat een grote literaire kennis. Die kennis kwam goed van pas in zijn historiestukken. Hij koos voor originele onderwerpen uit onder andere de Bijbel, klassieke mythologie en geschiedenis. Het zijn opwindende verhalen vol drama en hartstocht, met fraai uitgedoste personages. Steen schilderde er zo’n zeventig - ongeveer een zesde deel van zijn totale oeuvre.
Net als in zijn genrevoorstellingen besteedde Steen in historiestukken veel aandacht aan houdingen en gezichtsuitdrukkingen. Ook had hij een scherp oog voor de komische mogelijkheden van ieder onderwerp. En vaak koos Steen voor de meest bijzondere en beslissende momenten van een verhaal, vol gevaar en plotwendingen.

 

Jan Steen Mozes En De Kroon Van De Farao MH1167 Mauritshuis
Jan Steen, Mozes en de kroon van de farao, c. 1670

Portretten

Er zijn weinig portretten van Steen bekend, maar als hij er één schilderde, dan maakte hij er iets bijzonders van. Vaak zijn deze schilderijen niet alleen een portret, maar tegelijk een genrevoorstelling, stadsgezicht of stilleven. Het is duidelijk dat Steen ook bij een portretopdracht de kans greep om zijn veelzijdige talenten te laten zien.

Jan Steen Portret Van Jacoba Maria Van Wassenaer Bekend Als De Hoenderhof Mh0166 Mauritshuis
Jan Steen, Portret van Jacoba Maria van Wassenaer (1654-1683), bekend als 'De hoenderhof', 1660